dinsdag 22 december 2015

Bodashtart, de boogschutter.

Tijd: 3e-2e eeuw v.C.
Plaats: Carthago.
Bodashtart doet wat met olifanten. Misschien was hij wel een boogschutter op de rug van zo'n dier.


maandag 14 december 2015

Baalazor?

Inscription of one line, that is also damaged. It comes from San Rafael on Ibiza-island. It says probably : present, or memory stone of Baal-azor.

mtnt sj b'l'zr

There is discussion about the z. It could also be h.


donderdag 10 december 2015

Melqart - on - the - rocks

To the Lord, to Melqart-on-the-rock, was given this statue of gold with a front, in fullfilling the vow by the people of TG'LBN, because he has heard his voice.

Which city? Some think it is from the oasis Figuig in Morocco with the parasitaire plant. Others think it is Cerro del Prado or Silla del Papa near Gibraltar. On-the-rock means Gibraltar.


woensdag 9 december 2015

Esjmoen-Melqart van Ibiza.

Voor de heer, voor Esjmoen-Melqart, werd deze deur gemaakt door Esjmoenab, zoon van Abdesjmoen, zoon van Abditewaynu, zoon van Hayreyu, zoon van Bodgad, zoon van Dommilk, zoon van Hi'ab, want hij heeft de klank van zijn woorden gehoord.
EBUSOS, 5e-4e eeuw v.C.

maandag 7 december 2015

Teksten Sidon

S I D O N

1.Ešmoenazar II.

In de maand Bul van het 14e jaar van de regering van Ešmoenazar, koning van Sidon, zoon van de koning Tabnit (koning van Sidon, zoon van de koning Ešmoenazar, koning van Sidon) sprak als volgt:
Ik ben weggehaald voor mijn normale tijd, de zoon van een beperkt aantal dagen, een wees, de zoon van een weduwe. Ik lig in deze sarcofaag en in dit graf, in een plaats, die ik zelf gebouwd heb.
Wie je ook bent, regeerder of gewone man, maak deze rustplaats niet open en ga er niet zoeken naar iets, wat er ook in geplaatst is. Neem deze sarcofaag niet weg, waarin ik rust en breng mij niet weg van deze rustplaats naar een andere plek.
Zelfs als mensen je daartoe aansporen, luister niet naar wat zij zeggen, want iedere regeerder en iedere man, die deze rustplaats openmaakt, of wie deze sarcofaag wegneemt, waarin ik rust, of wie mij zal wegbrengen van deze rustplaats, zij zullen geen rustplaats hebben bij de schaduwen, zij zullen niet begraven worden in een graf en zij zullen geen zoon en zaad hebben om hen op te volgen. En mogen de heilige goden hem aan een machtige regeerder overleveren, die hen zal regeren, zodat die regeerder of die man neergeslagen zal worden, die rustplaats zal openen en die deze sarcofaag zal wegnemen, alsmede het zaad van die regeerder of die mensen. Dat zij geen wortel in de grond of een vrucht in de lucht zullen bezitten en dat zij vervloekt zullen zijn tussen de levenden onder de zon, want men dient medelijden met mij te hebben. Ik werd weggehaald voor mijn normale tijd, de zoon met een beperkt aantal jaren, een wees, de zoon van een weduwe, dat ben ik.
Want ik, Ešmoenazar, koning van Sidon, de zoon van Tabnit, koning van Sidon, de kleinzoon van koning Ešmoenazar (koning van Sidon) en mijn moeder Amo-Aštarte, priesteres van Aštarte, onze meesteres de koningin, de dochter van koning Ešmoenazar (koning van Sidon), wij zijn degenen, die de tempels voor de goden bouwden, de tempel van Aštarte in Sidon-bij-de-zee en wij plaatste ook Aštarte in de krachtige hemelen wijk.
Wij zijn degenen, die een tempel bouwden voor Ešmoen, de heilige prins, bij de Ydlal-bron in de bergen en wij plaatsten hem in de krachtige hemelen wijk.
Wij zijn degenen, die tempels bouwden voor de goden van Sidon en een tempel voor Aštarte, het aangezicht van Baal.
Verder gaf de heer van de koningen aan ons Dor, Joppa en de machtige landen van Dagon, die in de vlakte van Sharon liggen in overeenstemming met de belangrijke daden, die ik verrichtte. En wij voegden ze binnen de grenzen van ons land, zodat zij voor altijd tot Sidon zullen behoren.

2.Huis van de levenden.

Huis van de levenden?

3.Tabnit.

Ik ben Tabnit, priester  van Aštarte, koning van de Sidoniërs, zoon van Ešmoenazar (priester van Aštarte, koning van de Sidoniërs) en rust in deze sarcofaag. Wie gij ook zijt, iedere mens, die deze sarcofaag tegen komt, gij zult dit graf niet openen en mij niet storen, want ze hebben voor mij geen zilver verzameld. Zij hebben voor mij ook geen goud verzameld noch iets anders. Alleen ik lig in dit graf. Open dit graf dus niet en stoor mij niet, want zo’n daad is voor Aštarte een gruwel. Als gij dit graf toch opent en mij stoort dan zult gij geen nakomelingen krijgen bij de levenden onder de zon. Ook zult gij geen rustplaats vinden bij de geesten van de dood.

5.Abdmeskar.

Dit werd aangeboden door Abdmeskar, goeverneur van het land aan de overzijde, adjudant-generaal en zoon van Baalsaloh , aan zijn heer Šalman. Dat hij hem zegene!

6.Kalby.

Van Kalby, zoon van Parsay....

7.Bodaštarte 1.

De koning Bodaštarte, koning van de Sidoniërs, de kleinzoon van de koning Ešmoenazar (koning der Sidoniërs), heeft deze tempels gemaakt te Sidon-aan-de-zee, in het district van de Hoge Hemelen, in de wijk Rešef, in het centrum van Sidon en op het platteland van Sidon. Zij werden gewijd aan Ešmoen, de hoogste god.

8.Ešmoenyaton.

Van Ešmoenyaton, zoon van Yatonsid, zoon van Senar voor zijn god Ešmoen. Dat hij hem zegene.




9.Abdisis.

10.Losse letters.

11.Bodaštarte 2.

De koning Bodaštarte en wettige zoon van Yatonmilk, koning van de Sidoniërs. kleinzoon van koning Ešmoenazar (koning van de Sidoniërs), heeft deze tempel gebouwd voor zijn god Ešmoen, de hoogste god.

12.Drie stukken/Šillem.

Dit zijn de gouden voorwerpen, die hier werden gebracht door Šillem in het 5e jaar van de regering van koning Pumayyaton, koning van Kition, Idalion en Tamassos voor zijn god Ešmoen.....

13.Abdešmoen.

Abdešmoen..... dat hij hem zegene.

14.Vier fragmenten.

Dat hij hem zegene.

15.Zenon/Asklepios.

Deze twee beelden werden gegeven door Abd......

16.Vier fragmenten/Melqart.

Ešmoen.
Dit is het beeld, dat gegeven werd door ... zoon van Melqart.

17.Aštarte/Ešmoen.

Aan Aštarte en de heer Ešmoen.

18.Baalšillem.

Dit is het beeld, dat door Baal šillem, zoon van Baana, koning van de Sidoniërs (zoon van de koning Abdemon, koning van de Sidoniërs, zoon van Baalšillem, koning van de Sidoniërs), gegeven is aan zijn heer Ešmoen bij de bron van Ydlal. Dat hij hem zegene.



19.Veel namen.

.... zoon van Bul, ..... zoon van Hanno, Abibaal, zoon van ..... , Meryehi, zoon van .... , Baalšillem, zoon van .... Baalšillem, Roman, zoon van B...., Abdsasm, Abiha, zoon van ....., Samo, zoon van Ger...., Abdmor, zoon van ....., Abdšemeš, zoon van Esmoenšillem, Adompilles, zoon van Gertanit, Aštartyaton, Mirny, ..... Šillem, zoon van B..š, Matan, zoon van Milkhapi.

20.Abdaštarte.

........ Abdaštarte van Myt, zoon van Matan, Abdšemeš, zoon van Ešmoenšillem, Baalšillem, zoon van Ešmoenšillem.

21.Abdisis.

.... zoon van A....
....M, zoon van .....
Abdisis, zoon van Aštartešillem.

22...Zakar

...Tzakar, zoon van Abdelim....
...Šillem, zoon van Ešmoenšillem
........zoon van Bodsid
........’ zoon van Ešmoenyaton

23.Abdusid.

Abdusid, Abd’š. Ohlimilk, Aštartyaton, Ešmoenšillem, Sakon.

24.Enige letters.

25.Bodaštarte II

In de maand .... van het jaar ...  van de regering van Bodaštarte ,koning van de Sidoniërs, zoon van Bodaštarte (koning van de Sidoniërs) voor zijn godin Aštarte.

26.’qm.

Aqmata?




27. Ešmoen.

Aan Ešmoen ... die bij de Ydlal bron is.